Lichaamsfuncties van de Bouvier des Flandres
|
- Maag
- Lever
- Dunne darm
- Urineblaas
- Nier
- Dikke darm
- Milt
Het skelet van de bouvier
Het skelet van de bouvier zorgt ervoor dat alle interne organen, de hersenen en het ruggenmerg beschermd worden. Daarnaast zorgt het er, in combinatie met spieren en pezen, voor dat de bouvier kan staan, lopen, rennen en spelen. Een andere belangrijke functie van het skelet is het aanmaken van bloedcellen in het beenmerg. Kenmerkend voor het skelet van de meeste bouvier is hun langgerekte ribbenkast. Deze bestaat uit 13 ribben, waarvan 9 paar vastzitten aan het borstbeen, 3 paar valse ribben die aan elkaar vastzitten en 1 paar zwevende ribben. Dit vormt een beschermende kooi om het hart, de longen en de lever van je hond te beschermen.
De spieren van de bouvier
De spieren van een bouvier zijn super belangrijk. Deze houden namelijk, samen met gewrichtsbanden en pezen, het skelet van de hond bij elkaar. Het is van belang dat de spieren van een hond sterk genoeg zijn om de inspanning te leveren die je van je bouvier eist. Een spier verbindt twee botten en zorgt ervoor dat, door middel van samentrekking en ontspanning, beweging kan plaatsvinden. Vanuit de hersenen en zenuwen van je hond worden deze spieren aangestuurd. Er zijn drie soorten spieren:
Skeletspieren/dwarsgestreepte spieren
Een bouvier heeft wel meer dan 500 skeletspieren. Deze soort spieren zitten door middel van een pees vast aan een bot en worden bewust aangestuurd door de hersenen van de bouvier. Hierdoor kan je bouvier bewegen. De meeste skeletspieren komen in paren voor, dus één aan de linker- en één aan de rechterkant van het hondenlichaam.
Hartspier
De hartspier wordt niet bewust aangestuurd, maar deze trekt automatisch samen. Dit is maar goed ook, want zo blijft het hart van je bouvier kloppen zonder dat hij of zij hier over na hoeft te denken!
Gladde spieren
Deze soort spieren zitten in de wanden van bloedvaten, het spijsverteringkanaal en de luchtwegen van de hond. Ook de gladde spieren worden onbewust aangestuurd. De functie van deze spieren is het vervoeren van bloed, zuurstof en voedingsstoffen.
Gewicht spieren en skelet
De anatomie van de hond
De huid
De huid is eigenlijk het grootste orgaan van het lichaam van dieren. De belangrijkste functie van de huid is het lichaam tegen infecties, lichamelijke letsels en het verlies van water en warmte te beschermen.
De hond van de huid is bedekt met haar, hoewel sommige rassen zonder haar worden geboren. De haren zorgen ook voor de regeling van de temperatuur van het lichaam en beschermen de huid van de hond tegen aanvallen van buitenaf. Anderzijds gaan bij een bedreiging de haren ook overeind staan en lijken de honden daardoor groter.
Sommige delen van de huid of de vacht zijn zo ontwikkeld dat ze zich aan specifieke functies hebben aangepast.
De poten zijn voorzien van huidkussentjes die dikker zijn dan op andere plekken op het lichaam.
De snorharen zijn langer en dikker dan de haren die het lichaam bedekken en zijn extreem gevoelig bij aanraking. Ze bevinden zich aan de snuit, maar ook op andere plaatsen van het lichaam en geven honden aanwijzingen over de omgeving waarin ze zich bevinden.
De smaak
In vergelijking met de mens heeft de hond geen sterk ontwikkelde smaakzin. De tong is bedekt met smaakpapillen waarmee de hond zure, bittere, zoute en zoete smaken kan onderscheiden.
Het ademhalingsstelsel
Via de luchtwegen wordt de lucht vervoerd die via de neusgaten het lichaam binnenkomen en in kleine zakjes in de longen (de longblaasjes) terechtkomen. Het verwarmt, filtert en brengt de lucht naar de longen, de plaats waar zuurstof die door het lichaam wordt geabsorbeerd, wordt uitgewisseld met kooldioxide die vervolgens wordt uitgeademd.
Het cardiovasculaire systeem
Het cardiovasculaire systeem is samengesteld uit het hart, aders, slagaders en andere kleinere bloedvaten. Dit systeem zorgt voor de bloedsomloop in het lichaam en vervoert zuurstof, voedingsstoffen, bloedcellen en afvalstoffen naar waar die nodig zijn. Het bloed heeft eveneens een warmteregulerende functie.
Het urinaire systeem
De belangrijkste functie van de urinewegen is de vochtbalans in het lichaam in stand houden en giftige stoffen verwijderen. De nieren filteren het bloed en verwijderen overtollig water en gifstoffen, die in de blaas worden opgeslagen totdat de hond urineert. De chemische elementen in de urine geven een geur af waarmee honden met elkaar communiceren.
Het spijsverteringsstelsel
Dankzij het spijsverteringsstelsel kan het lichaam voedsel opnemen door alle voedingsstoffen te splitsen en te absorberen. De voedingsmiddelen die niet kunnen worden verteerd en andere afvalstoffen worden vervolgens verwijderd uit het lichaam. De vertering begint al in de mond wanneer de honden op het voedsel beginnen te kauwen. Hun tanden zijn perfect aangepast aan hun functie als roofdieren: ze zijn scherp en kunnen hun prooi in stukken versnipperen. Als omnivoren maken honden ook gebruik van hun kiezen om op hun voedsel te kauwen.
Het voortplantingsstelsel
Reuen hebben twee testikels. Bij een niet-gecastreerd mannetje dalen zij na ongeveer 8 tot 10 weken in het scrotum (de balzak) van de pup in. Bij volwassen honden bevinden de testikels zich tussen de achterpoten. Vrouwtjes zijn geslachtsrijp vanaf zes maanden en zijn alle 6 tot 12 maanden loops.
Het zenuwstelsel
Het zenuwstelsel brengt informatie over tussen het lichaam en de hersenen via de zenuwen en het ruggenmerg. De hersenen beheren alle activiteiten van het lichaam, van de ademhaling tot de warmteregulatie.
Het endocriene systeem
Het endocriene systeem bestaat uit verschillende klieren die hormonen produceren. Hiertoe behoren met name de schildklier, de alvleesklier, de eierstokken en de testikels.
Het skelet van de hond (Bouvier)
De Wervelkolom is opgebouwd uit een groot aantal wervels:
Halswervels
Rugwervels, ook wel borstwervels genoemd
Lendewervels
Kruisbeenwervels
Staartwervels
Aantal wervels
7- Halswervels
13- Rugwervels
7- Lendewervels
3- Kruiswervels
20-23 Staartwervels
De eerste 2 halswervels zijn bijzonder, de eerste halswervel is de ATLAS, de tweede de DRAAIER.
De atlas en draaier zijn door een tandvormig uitsteeksel van de draaier verbonden: dit uitsteeksel past in het wervelgat van de atlas.
Tussen de volgende wervels bevindt zich een veerkrachtige tussenwervelschijf.
Deze tussenwervelschijf kan er tussenuitfloepen en dan ontstaat de bekende HERNIA.
De kruisbeenwervels zijn met elkaar vergroeid tot het KRUISBEEN.