Voeding voor de hond
Waar moet ik op letten bij het voeren van mijn hond?
Hoe vaak kan ik hem het beste eten geven en mag hij tussendoortjes?
Honden zijn van naturen vleeseters, maar kunnen ook prima licht verteerbare producten van plantaardige oorsprong eten, zoals gekookte groenten, brood, gekookte rijst en aardappelen. Maar mee laten eten uit de pot is sterk af te raden.
Op die manier is het erg moeilijk om een goed samengesteld menu aan uw hond te geven.
Dit kan leiden tot een afwijkend skelet, met name bij jonge honden door een verkeerde verhouding in de mineralen calcium en fosfor.
Commercieel hondenvoer met de aanduiding compleet hondenvoer of volledig hondenvoer bevat wel alle voedingsstoffen en bouwstoffen in de juiste verhouding. Ook de vitaminen en mineralen zijn in dit voer voldoende aanwezig. Het maakt dan niet uit of U blikvoer, droogvoer of diner geeft.
Wel is het mogelijk om een klein gedeelte van de voeding van uw hond te laten bestaan uit tafelresten en andere voedingsmiddelen die wij mensen ook gebruiken. Wees voorzichtig met gekruid vlees en vleeswaren, omdat deze als regel te veel zout bevatten.
Dit is niet goed voor uw hond.
Verder voorzichtig met vet, liever niet geven.
Vlees koken is als regel beter dan bakken voor uw hond.
Goede alternatieven zijn (gekookt) hart en milt, maar een kleine hoeveelheid spiervlees kan prima worden gevoerd.
Vitaminen en mineralen (bekijk de Tabel)
Het is sterk af te raden om naast een volledig hondenvoer ook nog allerlei voedingssupplementen te voeren. Zeker bij snel groeiende jonge honden kunnen deze preparaten zeer schadelijk zijn voor het skelet.
De maaginhoud van de hond is niet groot. Daarom is het aan te raden uw hond twee keer per dag te voeren, liefst op een vast tijdstip. Zeker voor honden van de grotere rassen kan dit van levensbelang zijn om een maagkanteling (maagtorsie) te voorkomen.
Dit is een levensbedreigende aandoening die vooral wordt gezien bij grote honden die in een keer heel veel eten en daarbij ook schrokken. Een half uur na deze overvloedige maaltijd is de kans hierop het grootst. Een bijkomend risico is verhoogde activiteit zoals spelen en rennen kort na het eten.
Een van de oorzaken zou zijn de hoeveelheid lucht die daarbij in de maag komt.
Tussendoortjes liefst zo weinig mogelijk
Uw hond kunt u beter zou weinig mogelijk tussendoor geven, omdat dit bedelgedrag opwekt. Wanneer u met uw hond gaat trainen of op andere manier een beloning wilt uitdelen, kan dat natuurlijk wel.
Geef bij voorkeur een hondenbrokje, hondenkoekje of ander stukje echt hondenvoer. Het gaat de hond meer om het idee dat hij iets van de baas krijgt dan de hoeveelheid.
Zeker geen zoetigheid, zoals koekjes, gebak of snoepjes aan uw hond geven. Dit is slecht voor de tanden, bevatten vaak teveel energie en als regel geen bouwstoffen.
Eten wat de pot schaft is allang niet meer dan deze tijd want doorgaans eten wij te zout of gekruid om gezond te zijn voor onze huisdieren.
Hoe vaak moet ik mijn hond voeren?
De hond is een vleeseter met een kleine maag. Het is dus beter de volwassen hond twee keer in plaats van een keer per dag te voeren.
Daarnaast is het van belang de hond zoveel mogelijk op hetzelfde tijdstip eten te geven. Natuurlijk is het best eens aardig om het dier tussen de maaltijden door, bijvoorbeeld bij de koffie, een kleine versnapering te geven, maar pas daarmee op en geef hem dan zoveel mogelijk hapjes die met een echte hondenvoeding te maken hebben, dus geen gebak, koekjes, drop of suikersnoep.
Bij jonge pups ligt het natuurlijk allemaal heel anders.
Tijdens de eerste weken na het zogen moeten ze wel vier tot vijf keer per dag met kleine porties gevoerd worden. De pup moet echt op het eten aanvallen, ander is er iets mis. Als het hondje vijf maanden oud is, kan overgeschakeld worden op drie keer per dag eten en na zeven maanden mag de frequentie naar twee keer per dag teruggebracht worden.
Waarom eet mijn hond wel eens gras?
Sommige honden vertonen dit typische gedrag.
Bij nerveuze honden komt het meer voor dan bij wat rustiger dieren. Het kan zijn dat de dieren te weinig structuur in hun voedsel hebben en daarom is het verstandig meer vezels in de maaltijd op te nemen. Door bijvoorbeeld meer dinervoeding te geven. Maar in het overgrote deel van de gevallen eet de hond geen gras om het te laten verteren, maar juist om het weer uit te spugen.
Allerlei ongerechtigheden als haren en spoelwormen, vooral bij de jonge hond, worden op zo’n manier uit het maag darmkanaal verwijderd. De wat meer nerveuze hond eet het gras waarschijnlijk om de te zure inhoud van de maag, brandend maagzuur te verwijderen.
Een aantal hondeneigenaren is in staat aan het gedrag van de hond te voorspellen wanneer hij weer gras gaat eten en dus wanneer hij weer gaat braken.
Honden hebben een relatief kort spijsverteringskanaal in verhouding tot de mens.
Bij mensen is het spijsverteringskanaal ongeveer 10 tot 12% van het totale lichaamsgewicht.
Bij grote honden is dit slechts 2,7% en bij kleine honden 7%. Het is daarom van groot belang dat de hond voeding op maat krijgt welke hij goed kan verteren.
Grote honden hebben een korter spijsverteringskanaal in verhouding tot middelgrote en kleine honden.
Hierdoor kunnen grote honden vaker last van diarree hebben.
Hoe werkt de spijsvertering van de hond?
De bek
De spijsvertering van de hond begint al in zijn bek. De hond kauwt zijn voedsel in kleinere stukken. De hond heeft niet zoals de mens wel heeft, spijsverteringsenzymen in zijn speeksel zitten.
Slokdarm
Als de hond het voedsel klein genoeg heeft gekauwd slikt hij het voedsel door. Het voedsel komt dan via de slokdarm in de maag terecht.
Maag
De zuurgraad in de maag van een hond is heel hoog, zo’n 1-2. Bij een mens is de zuurgraad van de maag 3-4. Men spreekt van een neutrale PH als de waarde 7 is. In de maag wordt het voedsel samen met het maagzuur een vloeibare brij. De vloeibare brij gaat vanuit de maag naar de dunne darm.
Dunne darm
In het eerste gedeelte van de dunne darm komen de sappen van de alvleesklier en gal bij de voeding. De sappen van de alvleesklier bestaan uit enzymen die helpen met de vertering van koolhydraten en eiwitten. De sappen van de gal ondersteunen de vertering van de voeding.
In het tweede deel van de dunne darm komen de sappen van de darmwand bij de voeding. Deze sappen knippen de voedingsstoffen, uit de voeding, in stukken zodat de voedingsstoffen kunnen worden opgenomen door de darmcel. De darmcel geeft de voedingsstoffen af aan het bloed en het bloed transporteert de voedingsstoffen naar de lever. De lever zorgt voor een goede verspreiding van de voedingsstoffen door het gehele lichaam.
Dikke darm
In de dikke darm worden het water en de elektrolyten uit de overgebleven voeding gehaald. Elektrolyten zijn verschillende soorten zouten.
Endeldarm
Via de endeldarm komt de overgebleven voeding als ontlasting uit de anus van de hond. Aan de ontlasting van de hond kun je zien hoe het met de hond gaat. Ook zegt het iets over de verteerbaarheid van het voedsel wat de hond heeft gegeten.
Hieronder vindt je Vitaminen en Mineralen Tabel voor de voeding van je Hond, druk op het plusje en je kan het verder lezen.
Vitamine Tabel
Vitamine: | A |
Komt voor in: | retinol caroteen, melk, room, vette vis, boter, margarine, halvarine, orgaanvlees, eidooier, wortelen, paprika, tomaten, groene groenten |
Functies/betrokken bij: | – afweer – groei van haar, gebit en vernieuwing van de huidcellen – zien in de schemer |
Gevolgen van een tekort: | – verminderde afweer – groeistoornissen – huidproblemen – nachtblindheid – oogontstekingen – verminderde vruchtbaarheid |
Vitamine: | D |
Komt voor in: | cholecalciferol, zonlicht, ultra-violet licht, vette vis, boter, margarine, halvarine, organen, eidooier, wortelen, paprika, tomaten, groene groenten |
Functies/betrokken bij: | – kalkhuishouding – afweer – spierwerking |
Gevolgen van een tekort: | – botontkalking (buigzame onderkaak, slappe beenderen) – buigzame snavel – hartritmestoornissen |
Vitamine: | E |
Komt voor in: | tocoferol, plantaardige oliën, margarine, eidooier, volkorenprodukten, tarwekiemen, granen, mais, erwten, bladgroenten, lever |
Functies/betrokken bij: | – stofwisseling – bescherming tegen agressieve stoffen – vruchtbaarheid |
Gevolgen van een tekort: | – evenwichtsstoornissen – stoornissen bij de voortplanting |
Vitamine: | K |
Komt voor in: | filochinon groene groenten, kool, aardappelen, lever, plantaardige oliën |
Functies/betrokken bij: | – bloedstolling |
Gevolgen van een tekort: | – vertraagde bloedstolling – onderhuidse bloedingen |
Vitamine: | B1 |
Komt voor in: | thiamine volkorenprodukten, peulvruchten, aardappelen, zuivelprodukten |
Functies/betrokken bij: | – zenuwwerking – ontwikkeling van het embryo – regulering eetlust |
Gevolgen van een tekort: | – beriberi (zenuwaandoening) – vermindering eetlust |
Vitamine: | B2 |
Komt voor in: | riboflavine zuivelprodukten, eieren, groenten, vis, vlees |
Functies/betrokken bij: | – ademhaling – groei |
Gevolgen van een tekort: | – huidontstekingen – bloedarmoede – groeiachterstand – zenuwaandoeningen |
Vitamine: | B3 |
Komt voor in: | niacine volkorenprodukten, vlees, vis, peulvruchten, aardappelen |
Functies/betrokken bij: | – stofwisseling |
Gevolgen van een tekort: | – huidontstekingen – diarree – zenuwaandoeningen |
Vitamine: | B5 |
Komt voor in: | pantotheenzuur vlees, groenten, aardappelen, graanprodukten |
Functies/betrokken bij: | – opbouw van cholesterol en hormonen |
Gevolgen van een tekort: | – maagdarm-stoornissen – embryonale sterfte – kale plekken |
Vitamine: | B6 |
Komt voor in: | pyridoxine melkprodukten, vlees, vis, volkorenbrood, aardappelen, groenten, zilvervliesrijst |
Functies/betrokken bij: | – betrokken bij de stofwisseling |
Gevolgen van een tekort: | – huidafwijkingen in het gezicht – bloedarmoede – moeheid |
Vitamine: | B8 |
Komt voor in: | biotine lever, melkprodukten, eidooier, gist, peulvruchten, volkoren produkten, koolsoorten |
Functies/betrokken bij: | – groei |
Gevolgen van een tekort: | – embryonale sterfte – misvormingen van het skelet – ruwe huid en vacht – groeistoornissen – moeheid – gebrek aan eetlust |
Vitamine: | B11 |
Komt voor in: | foliumzuur bladgroenten, graanprodukten, eieren, lever, volkorenbrood |
Functies/betrokken bij: | – stofwisseling in lever en darmen – aanmaak bloedcellen – hersenfunctie |
Gevolgen van een tekort: | – bloedarmoede – slijmvliesontsteking – diarree – vermagering – bleke veren – embryosterfte |
Vitamine: | B12 |
Komt voor in: | cyanoco-balamine vlees, melkprodukten, eieren |
Functies/betrokken bij: | – aanmaak bloedcellen – werkt samen met foliumzuur |
Gevolgen van een tekort: | – bloedarmoede – zenuwaandoeningen – embryosterfte |
Vitamine: | C |
Komt voor in: | ascorbinezuur verse groenten, fruit m.n. citrusvruchten, aardappelen |
Functies/betrokken bij: | – aanmaak bloedcellen – vorming weefsel en tanden |
Gevolgen van een tekort: | – verminderde afweer – bloedarmoede – bloedend tandvlees |
Mineraal: | Calcium |
Komt voor in: | melk(producten), vlees, noten, fruit, zaden, insekten, botten, hard drinkwater, sardines, zalm, bonen |
Functies/betrokken bij: | – opbouw skelet, gebit en eischaal – bloedstolling – spiersamentrekkingen – activeren enzymen |
Gevolgen van een tekort: | – rachitis, botverweking, botontkalking – trage bloedstolling – spierkrampen (melkziekte) |
Mineraal: | Fosfor |
Komt voor in: | melk(producten), vis, gevogelte, vlees, eieren, noten, zaden, onbewerkte granen, groenten, bonen |
Functies/betrokken bij: | – opbouw skelet, gebit en eischaal – onderdeel enzymen – hartslag – overbrengen zenuwprikkels |
Gevolgen van een tekort: | – botafwijkingen |
Mineraal: | IJzer |
Komt voor in: | vlees, mosselen, eidooiers, bonen, onbewerkte granen, groene groenten, gedroogde vruchten |
Functies/betrokken bij: | – rode bloedcellen – onderdeel enzymen – groei en afweer |
Gevolgen van een tekort: | – bloedarmoede – duizeligheid – lusteloosheid – verminderde afweer |
Mineraal: | Jodium |
Komt voor in: | biest, zeezout, Jozo zout, zeevis, algen, zeewier, drinkwater |
Functies/betrokken bij: | – stimulatie schilklierhormoon – opbouw lichaamseiwit |
Gevolgen van een tekort: | – groeiachterstand – struma (krop) – trage stofwisseling |
Mineraal: | Magnesium |
Komt voor in: | vijgen, citrusvruchten, noten, zaden, appels, groene groenten, onbewerkte granen, vis |
Functies/betrokken bij: | – opbouw skelet, gebit en eischaal – geleiding zenuwprikkels – omzetten bloedsuiker |
Gevolgen van een tekort: | – spierkramp en/of kopziekte – spierzwakte – groeiachterstand – slechte bloedstolling – verminderde eetlust |
Mineraal: | Natrium |
Komt voor in: | zout, schelpdieren, brood, drinkwater |
Functies/betrokken bij: | – handhaven vochtevenwicht – geleiding zenuwprikkels – samentrekking spieren |
Gevolgen van een tekort: | – uitdroging – groeiachterstand – verminderde eetlust – lusteloosheid – kannibalisme |
Mineraal: | Selenium |
Komt voor in: | tarwekiemen, zemelen, tonijn, uien, tomaten, broccoli, kip, ei, knoflook, haring |
Functies/betrokken bij: | – ontgiftende werking – vertragen veroudering – vorming enzymen |
Gevolgen van een tekort: | – verstoring hartspier – vochtophoping in longen – slechte wondgenezing |
Mineraal: | Zink |
Komt voor in: | melk(producten), vlees, tarwekiemen, ei, groenten, vis, brood, bonen, rijst, fruit, aardappelen, biest |
Functies/betrokken bij: | – onderdeel enzym – nodig voor geheugen – groei, o.m. van skelet – ontwikkeling geslachtsorganen |
Gevolgen van een tekort: | – achterstand in hersenontwikkeling – slechte wondgenezing – verminderde eetlust en smaak – vergroting prostaat |