Elleboogdysplasie

Elleboogdysplasie is een verzamelnaam voor een aantal verschillende aandoeningen (OCD, LPA en LPC) van het ellebooggewricht. Deze kunnen ontstaan vanaf een leeftijd van ongeveer 5 maanden. Als mogelijke oorzaak wordt aangegeven een ontwikkelings stoornis t.g.v. overbelastingen/of overgewicht. Mogelijk kan dit worden verergerd door te veel calcium in de voeding. Meestal betreft het de aantasting van de kraakbeenlaag in het ellebooggewricht. Hetgeen botwoekering (artrose) tot gevolg heeft. De botwoekering kan zeer pijnlijk zijn.
Elleboogdysplasie bij jonge honden kan vele oorzaken hebben , namelijk de voeding , het teveel aan voeding in de opgroeifase , teveel of te weinig vitamines , extreme bewegingen zoals op jonge leeftijd het gooien van ballen en stokken , waardoor de jonge hond extreme druk zet op zijn voorbenen bij het afremmen, spelen tussen grote honden die dan geregeld over de pup heel struikelen , hierbij komen zware kontakten met de pup tot stand. Uiteraard bij het fietsen met een jonge hond , en niet te vergeten ongelukken , zoals het uitglijden bij hard lopen , en dan in contact komen met een voorwerp. En natuurlijk trappen lopen en het springen over hekwerk of springen over sloten en heggen.

 

Er zijn onderzoeken naar elleboogdysplasie bij enkele grote rassen in Europa , onder andere in Engeland – Canada – Amerika – Oostenrijk – Duitsland en Zwitserland , hiervan zijn stammen die meer dan 10 generaties vrij zijn van E.D. officieel geröntgende honden en waar zo ineens bij een jonge hond E.D. wordt geconstateerd .

Hoe te herkennen
Alle vier de aandoeningen kenmerken zich door kreupelheid bij de jonge groeiende hond. Met name Rottweilers, Retrievers en Berner Sennen honden kunnen hier last van hebben. Het begint meestal met 1 poot, maar soms zijn het beide voorpoten waar iets aan mankeert. Ook maken we vaak mee dat wanneer 1 poot geopereerd is, dat dan juist de klachten van de andere poot tevoorschijn komen.
Wat te doen
Bij het LPC en de OCD is het verstandig om de losliggende stukjes uit het gewricht te halen door middel van een operatie. Zo’n operatie kost weinig tijd, en het herstel is vaak heel goed. Bij een LPA is het soms mogelijk dat het losse stuk weer vastgezet kan worden met een schroef. Is het stukje daarvoor te klein, dan is het verstandig om dit weg te halen.

Als de elleboog incongruent is, dan is het verstandig om te laten opereren. Omdat incongruentie vaak een kwestie is van een te lange of een te korte ellepijp, is het mogelijk om door een klein stukje uit de ellepijp te nemen, zodat het gewricht de kans krijgt om weer congruent te worden.
Zouden we niets aan deze problemen doen, dan wordt er op korte termijn zoveel artrose gevormd, dat gewoon bewegen heel pijnlijk is. U begrijpt dat een gedegen onderzoek met een eventuele operatie uw dier veel pijn kan besparen. Helaas is het zo dat als het dier aangeboden wordt voor kreupelheid in de elleboog dat dan het proces van artrose vorming al begonnen is. Dit proces wordt door de operatie zoveel mogelijk stilgelegd, wat betekent dat het dier voorlopig geen last zal hebben van de elleboog. In de toekomst (meestal na een jaar of 6) zullen er waarschijnlijk toch problemen komen. Hier kan gelukkig nog wel wat aan gedaan worden. Opereren we niet, dan is deze periode veel korter, variërend van enkele maanden tot een jaar of 2.
Is de hond al wat ouder, dan is er al zoveel artrose gevormd dat opereren geen zin meer heeft. Het is dus van belang om in een zo vroeg mogelijk stadium te handelen, voordat er degeneratieve veranderingen optreden in het gewricht.

Een citaat uit het onderzoek van Prof. Dr. H.A.W. Hazewinkel

Populatieanalyse gaf aan dat HD. en ED een lage erfelijkheidsgraad (h²) hebben, die voor verschillende onderzochte rassen onder min of meer uniforme milieuomstandigheden varieert van 0,2 tot 0,6 voor HD, en van 0,24 tot 0,55 voor ED. [9] Met andere woorden: zowel HD als ED vereist een sterke invloed van het milieu om duidelijk tot uiting te komen.

En natuurlijk is er ook de erfelijkheidsfactor , maar hoe groot die nu werkelijk is bij jonge honden , daar zijn de onderzoekers in Europa en de VS nog lang niet uit. Uiteraard zijn groei storingen in de bot aanleg wel erfelijk , zoals Elleboog Incongruentie waardoor een of meerdere delen van het bot achterblijven of niet volgroeit zijn.

 

Een mogelijke behandeling is Dierfysiotherapie

 

Bewegen is essentieel voor een dier. Een hond moet probleemloos zonder pijn op 4 poten kunnen lopen. Maar wat te doen als uw hond steeds vaker kreupel is en ‘s ochtends slecht op kan staan. Of sleept met een poot en moeite heeft om in de auto te springen. En als u hoort dat uw hond HD, ED, spondylose, een hernia of arthrose(slijtage) heeft. In ieder geval niet afwachten totdat het dier continu kreupel loopt en alleen maar behandelen met medicijnen. (rimadyl, metacam, cortaphen etc.)
Looppatroon
Pijnstillers alleen lossen het probleem niet op, ze verminderen alleen de pijn. Een dierenfysiotherapeut bekijkt het dier als een biomechanische- en anatomische eenheid: voorhand, achterhand en rug. Wanneer ergens in die eenheid een onderdeel niet werkt geeft dit een verstoord looppatroon. De bedoeling is het dier weer op de juiste manier te leren lopen om spieren te versterken en bv. gewrichtsvloeistof aan te maken.
Dit juiste looppatroon is altijd het probleem omdat de hond vaak al jaren andere structuren heeft overbelast.
Biomechanica
Deze structuren zijn gelegen in de weke delen (kapsel, banden, spieren) rondom een gewricht en gebieden die biomechanisch en anatomisch een eenheid vormen. Een hond met bv. heupklachten heeft ook altijd problemen van het bekken en de lendenwervels. Een dierenfysiotherapeut is speciaal opgeleid om deze structuren te behandelen. Dit voorgaande wil niet zeggen dat ik tegen het geven van pijnstillers ben. Deze medicijnen kunnen kortdurend de dierfysiotherapie ondersteunen bij honden die erg veel pijn hebben en al jaren verkeerd lopen. Bij zeer oude honden is het vaak noodzakelijk om pijnstillers toe te dienen. Maar om honden van ca. 2-10 jaar alleen maar medicijnen te geven is een te dure oplossing.

Dierfysiotherapie kan het probleem oplossen en is dus goedkoper.

Aandoeningen die middels dierfysiotherapie te behandelen zijn:

Rug- en of halsproblemen.
Spondylose, Hernia.
Verlammingsverschijnselen.
Lumbosacrale instabiliteit / lumbosacrale stenose. Cauda equina syndroom.

Acute letsels aan spieren, gewrichten, banden of pezen na een blessure of ongeval.
Kruisband/meniscusletsel van de knie.
Peesontstekingen.
Revalidatie na botbreuken en operaties.
Slijtage door HeupDysplasie (HD), OCD, Elleboogdysplasie (ED, LPC, LPA).
Arthrose.
Reumatische aandoeningen.
Spierziekten.

Hoe weet ik of mijn hond dierfysiotherapie nodig heeft?

1. Is uw dier de laatste tijd moeilijker gaan bewegen of heeft het last van (start) kreupelheid?
2. Heeft uw dier onlangs een operatie gehad?
3. Presteert uw dier minder?
4. Heeft uw dier gedragsproblemen ontwikkeld zonder enige duidelijke aanleiding?
    Bijvoorbeeld het trager gaan zitten of liggen.
    Dit kan door pijn komen!
5. Verzet uw dier zich wanneer u zijn rug kamt?
6. Heeft uw dier spierverslapping ontwikkeld, sleept het met de poten, valt het makkelijk om of stapt het vaak mis?
7. Heeft uw dier onlangs een blessure gehad?
8. Staat uw hond met een bolle rug?

Indien u één of meerdere van bovenstaande vragen bevestigend beantwoordt of uw dier een beschreven aandoening heeft kan uw dier wellicht behandeld worden.

Let op : dit is een samenvatting van diverse informatie die op Internet te vinden is. Puur informatief. Bij problemen kunt u het beste uw dierenarts raadplegen. Die zal voor uw huisdier een diagnose moeten vaststellen.